Recent publiceerde de VBA het rapport Risicostandaarden Beleggingen 2015. Veel partijen baseren hun kwantitatieve risicoanalyse van beleggingsportefeuilles en risicoprofielen op de cijfers van de VBA, die onderdeel zijn van de AFM-risicomonitor. Aangezien de laatste cijfers dateren uit 2010 was een update hard nodig.
De VBA waagt zich in de nieuwe opzet niet meer aan harde cijfers voor de standaarddeviatie, maar is overgestapt op bandbreedtes voor de verschillende beleggingscategorieën. Dit zou de betrouwbaarheid van de berekende standaarddeviatie ten goede kunnen komen. Maar geeft dit de consument meer inzicht in de verschillen in risico tussen risicoprofielen?
Partijen hanteren op dit moment verschillende manieren om de kwantitatieve risico’s, gemeten als standaarddeviatie, van een risicoprofiel te bepalen. Dit komt het inzicht in de verschillen tussen het risico niet ten goede. Daarnaast zijn de huidige kwantitatieve risicostandaarden vooral van toepassing voor partijen die beleggen via een traditionele assetmix.
Uniforme methode
De assetmix is niet de enige manier om risico te beheersen. Partijen, die actief gebruik maken van derivaten of van stop loss-orders zoals Alex Vermogensbeheer, zijn moeilijk te vangen in de huidige systematiek. Om meer uniformiteit te creëren in de bepaling van het risico zou je moeten kijken naar een uniforme methode. Je zou bijvoorbeeld voor elke portefeuille de 12, 24 of 36 maands rolling volatility kunnen berekenen en deze jaarlijks updaten. Dit is eenvoudig op identieke wijze uit te voeren bij alle partijen en laat weinig ruimte tot eigen interpretatie.
Ondanks de limitatie die standaarddeviatie met zich meebrengt wordt deze als risicoparameter beter vergelijkbaar. Om het voor de consument begrijpelijk te maken kun je hier een getal of score aan hangen.
De sleutel van de oplossing voor een betere kwantitatieve risicoanalyse ligt mijn inziens bij de AFM. Introduceer een vast aantal risicoprofielen met bijbehorende namen van een laag naar hoog risico met een bijbehorende “bucket” met een minimale en maximale standaarddeviatie. De naam “defensief” bijvoorbeeld mag dan alleen gevoerd worden wanneer je standaarddeviatie binnen de range valt en is berekend conform een vaste systematiek.
Hoop op meer duidelijkheid
Een partij is dan vrij om maatwerk te leveren binnen elk risicoprofiel met een vrije invulling van de assetmix en beleggingsstrategie, maar je creëert hierdoor meer uniformiteit in de type profielen. Dit kan oplossing bieden aan de grote verschillen die er nu zijn in risicoprofielen. Daarnaast biedt dit oplossing aan de vele verschillende aanduidingen van risicoprofielen.
Partijen gebruiken nu nog vaak een zelf gekozen naam voor een risicoprofiel. Bij de grootbanken is hierin meer overeenstemming, maar komt het zeer regelmatig voor dat de onderliggende assetmix significant van elkaar verschilt. Al met al is dit zeer verwarrend voor de consument. Een vergelijking en beoordeling van het risico is voor de meeste consumenten nu te lastig om zelf te maken. De consument zou gebaat zijn met dezelfde namen voor risicoprofielen met een vergelijkbaar risico.
Recent heeft de NVB tijdens een bijeenkomst gesproken over risicoprofielen en de mogelijkheden voor meer standaardisatie. Ook de AFM is bezig met een nieuwe leidraad risicoprofielen. Komende maanden zal er hopelijk meer duidelijkheid bestaan. Een pragmatische en duurzame oplossing is goed voor de industrie, maar ik hoop vooral dat de consument het inzicht krijgt dat hij nodig heeft.
Bron: IEXProfs: Stephan Freelink