Bekende uitspraak, meestal gedaan door een econoom: „Als ik zou kunnen voorspellen wat de financiële markten gaan doen, dan zat ik niet hier, maar op de Bahama’s.” De frustratie van iemand die wel rijk zou willen worden, maar wie dat met beleggen in ieder geval niet is gelukt.
Achter deze uitspraak gaan twee misverstanden schuil. Het eerste is dat het beleggers er uitsluitend om te doen is heel rijk te worden en dan te stoppen met werken. Het tweede is dat wie om het geld niet meer hoeft te werken, aan een zonovergoten palmenstrand gaat liggen niksen. Ik ken heel wat mensen die door beleggen een aardig vermogen(tje) hebben opgebouwd, maar die zijn allemaal heel gewoon gebleven, wonen nog in hetzelfde huis, bewegen zich als het kan per fiets en sommigen zou je, als je ze op straat tegenkwam, een kwartje geven (als we dat nog hadden gehad). Ik ken zelfs een heel succesvolle belegger die al ver in de negentig is, veertig jaar geleden al naar de Bahama’s had kunnen verhuizen, maar die nog steeds dagelijks met economie, aandelen en obligaties bezig is en die jaarlijks via een stichting flinke bedragen aan goede doelen schenkt. De grote Warren Buffett doet hetzelfde. Nooit verhuisd uit Omaha, Nebraska heeft hij toegezegd het overgrote deel van zijn miljarden aan maatschappelijk nuttige doelen te zullen schenken. Zo komen de vruchten van zijn uitzonderlijke beleggingstalent aan de maatschappij ten goede.
Echte beleggers, zo is mijn ervaring, gaat het niet om het geld, maar om het proberen te begrijpen hoe de economie werkt, wat bedrijven succesvol maakt, wat beleidsmakers doen en hoe mensen, met al hun emoties, daarop reageren. Je kunt een leven besteden aan het proberen uit te vinden wat financiële markten drijft, en iedere keer als je denkt het door te hebben, gaat het toch weer anders en blijken de spelregels veranderd te zijn. De zoektocht houdt dus nooit op. Beleggen is vooral een intellectuele uitdaging. Dat maakt het vak voor de echte liefhebbers zo interessant.
DFT 02 april door Jaap van Duijn